Jan Carlier — Ocean Highway
11 jan - 5 feb 2023
Het duel met de oneindigheid op een slappe koord
Het lemniscaat: een hangend touw dat de oneindigheid verbeeldt. Een object dat uit zijn dagelijkse context wordt gehaald en gesublimeerd tot verheven symbool. Het is het oeuvre van Jan Carlier vervat in een teken. Het wil geen toeval wezen dat uitgerekend dit symbool jarenlang prijkte op het raam van de voorgevel van de kunstenaar. Twee cirkels gevuld met glas die zijn blik op de wereld definiëren: een afgebakend blikveld waardoor men de oneindigheid in tuurt. Een blik die hij vertaalt in zijn werk. Werk waarmee hij ons bewust wil maken dat de wereld zoals die zich aan ons aanbiedt vaak misleidend kan zijn. Als een hedendaagse Galileo roept de kunstenaar middels zijn oeuvre “Eppur si muove”. Ook al lijkt onze waarneming het tegendeel te willen bewijzen, het is niet de mens maar de zon die in het middelpunt staat. Men zou in het oeuvre van Carlier kunnen stellen dat niet het object, maar de waarneming ervan centraal staat.
In het werk “Het Zien” (collectie SMAK, Gent) komt dit vermoedelijk nog het meest tot uiting. Het lijnenspel van twee raamwerken geeft de indruk het woord “ZIEN” te spellen. Op het voorplan in dikke zwarte lijnen. Op het achterplan uit roet en brandsporen. De twee spiegelende diagonalen links en rechts menen de indruk te geven van openstaande ramen, herkenbaar voor vele Vlaamse gevels. Net zoals het lemniscaat biedt ook hier de kunstenaar de toeschouwer de keuze om op verschillende manieren het werk, en bijgevolg de wereld, te aanschouwen. Het ene toont zich zeer direct, in een zwart dat zichtbaar is net omdat het licht absorbeert. Het andere als een zwartgeblakerd nabeeld van een ooit aanwezig vuur dat nu gedoofd is. De toeschouwer wordt net zoals in de vaas-illusie van Rubin voor de keuze gesteld om het werk vanuit twee verschillende perspectieven te aanschouwen. Enerzijds vanuit een intentionele duisternis waarbij zwart pigment het licht absorbeert en daardoor, net zoals een zwart gat, zichtbaar wordt. En anderzijds als een symbool van hoop: de zwarte blakering van roet dat het licht van een eens aanwezig vuur oproept. Zoals ook het mes geen wapen moet zijn, maar evengoed een vis met een veer in de mond.
Carlier duelleert voortdurend met zichzelf. In zowel zijn beelden, tekeningen, muziek als schrijfsels. De kunstenaar doet dit niet vanuit de primaire gedachte om een zekere bewustwording bij de toeschouwer teweeg te brengen, maar als denkoefening voor zichzelf. Jan Carlier is zoekende. Zoekend naar zin, naar waarachtigheid, naar schoonheid. Als een sjamaan die de natuur intrekt op zoek naar elementen die het kwade kunnen bezweren gaat Carlier in de dagdagelijksheid van het bestaan op zoek naar symbolen die ons, door de manier waarop ze vragen oproepen, antwoorden verschaffen.
Ook in zijn werk “De blinde en de doofstomme” laat de kunstenaar de toeschouwer de keuze en weergalmt de roep van Galileo. Deze omschrijft wijn als “het zonlicht vervat in water”. De blinde in dit werk wordt uitgebeeld door een azijnmaker. Een recipiënt dat wijn middels warmte en het ontberen van licht transformeert in een zuur. Carlier, van sjamaan tot alchemist. Daarnaast beeldt een gegalvaniseerde emmer de doofstomme uit. Deze laatste staat haaks op het door Willy Vandersteen bekend geworden icoon van de Stalen Bloempotter: een geheime orde van gewezen ministers en beleidsfiguren die beweren door hun vele gepraat welvarendheid gebracht te hebben en met de opbrengst ervan de Toren van Babbellar willen bouwen. Dit tegen de wil van het volk van Amoras dat volgens Vlaamse tradities leeft en liever een replica van de Antwerpse Onze-Lievevrouwentoren wenst. Het verhaal dat duidelijk refereert aan de bouw van de Toren van Babel werd indertijd door Vandersteen gehanteerd als een metafoor voor de koningskwestie. Maar ook Carlier hanteert deze beeldtaal. Niet enkel om bestaande hiërarchieën, maar ook onze waarneming in vraag te stellen. Zegt de mondige, ondanks het gegeven van spraak, wel iets? En is de blinde wel effectief blind? Of is het uitgerekend hierdoor dat hij zich beter in de duisternis kan oriënteren? Slechts in de tast vinden beide mekaar. Carlier beeldt hier de onmacht van communicatie uit. Een onmacht die we in de huidige tijden van massacommunicatie en desinformatie vermoedelijk beter kunnen verwoorden als een gevaar.
Carlier neemt de toeschouwer mee in het bouwen van een nieuwe Toren om aan te tonen dat het woord niet bij god is maar een profaan concept dat we zelf betekenis moeten geven.
Toch wil Carlier ons zeker geen dystopische toekomst voorschotelen. In het werk “Bird birth” zien we de rug van de kunstenaar getatoeëerd met een liggende accolade. Het symbool terug tot vorm herleid. Het symbool dat voor insluiting staat beeldt nu de vrijheid uit als een gestileerde vogel. De Blauwe Vogel. Herhaaldelijk refereert de kunstenaar aan dit stuk van Maeterlinck. Is het de reiziger Jan Carlier die van de fee Bérylune de opdracht heeft gekregen om de Blauwe Vogel te vinden en zo haar dochtertje kan genezen? Het lijkt zo. Met de Vogel op zijn rug zal de kunstenaar hem nooit vinden, maar neemt hij ons op een zoektocht naar genezing mee naar de meest fantastische locaties. Met de Vogel op zijn rug schenkt de kunstenaar ons de ultieme vrijheid terwijl hij ons innig omarmt.
Jan Carlier, een Tamino op zoek naar een Papagena.
– Mike Carremans, Gent, december 2022
De aanleiding van deze tentoonstelling is de schenking aan het M HKA door Bob & Hélène Coppens de Zàgon van de werken “Ocean Highway”, een trans-atlantische reis van een spookrijder en “De Keuze”, een simulacrum.
Expo i.s.m. Frank Hendrickx, arteVentuno archives.